Geschiedenis
De geschiedenis van het dorp Sloterdijk en de Petruskerk gaat terug tot ongeveer 1465. In het Amsterdamse stadsarchief wordt er dan melding gedaan van het feit dat er in de Sint Petruskerk te Sloterdijk een dienst wordt gehouden ter ere van de inzegening van een nieuw priestergewaad en doopvont.De toenmalig rooms-katholieke kerk moet al gebouwd zijn vóór dit jaartal maar daarover is niets teruggevonden. De ligging van Sloterdijk, aan de rand van het IJ, maakt dat het vaak een strijdtoneel is geweest. Bij een aanval in 1595 is hierbij de Petruskerk in brand gestoken door de Watergeuzen. Een restauratie volgde en in 1664 is de kerk weer opgeleverd in nagenoeg dezelfde staat, waarin de kerk zich vandaag bevindt. Wel werd het een Protestantse kerk en veranderde de naam in Petruskerk. Kort daarna werd ook het Slotermeer drooggelegd. Daarmee werd Sloterdijk onderdeel van het vaste land rond Amsterdam.
Tot het begin van de jaren zeventig van deze eeuw was het relatief rustig. Plots kwam er uit onverwachte hoek een dreigende sloop van het dorp Sloterdijk. De gemeente wilde in het gebied een groot havengebied ontwikkelen. Voor een rustiek dorpje was in dit plan geen ruimte. Er werd in 1968 een stichting opgericht met de naam "Stichting tot behoud Petruskerk en omgeving Oud-Sloterdijk".
De Stichting was natuurlijk tegen de sloop, maar werd gesteund doordat er een aantal graven met eeuwig durende rechten waren. Dit is een uniek verhaal voor Nederland. De vraag was wat te doen met de eeuwig durende graven? Hierop was geen antwoord, er werd dan ook van de sloop afgezien, waardoor ook het nog bestaande deel van het dorp gered werd.
Een korte wandeling door de bewogen geschiedenis van een klein kerkje.
1465
Hertog Philips van Bourgondië (ook bekend onder de naam Philips de Goede) geeft de ambtsheerlijkheid Sloten (van dit dorp maakte Slooterdam (Sloterdijk deel uit) het privilege om een eigen waag te bouwen. Deze waag komt in het buurtschap Slooterdam, dat hierdoor een levendig en welvarend dorp wordt. Na de waag volgen meerdere gebouwen en het moet omstreeks deze tijd zijn geweest dat men plannen heeft gemaakt ook het Christendom een vaste plaats te geven in een kerk te Slooterdam.28 maart 1479
De graaf van Holland (keizer Maximiliaan van Oostenrijk) bepaalt dat de burgerlijke overheid van de gemeente Amsterdam het Slooterdijkermeer moet afstaan aan de kerk te Slooterdijk en dientengevolge ook de bijbehorende visrechten. Door dit Slooterdijkermeer te laten bevissen kreeg de kerk haar eerste inkomsten.Uit dit fonds moest de kerk worden onderhouden. In 1642 werd echter het meer gedempt en raakte de kerk haar inkomsten kwijt. Dit verlies van het "visrecht" werd gecompenseerd door een jaarlijkse bijdrage van 200 Hollandse Florijnen. (Deze rechten worden tot op heden nog betaald door Stadsdeel Bos en Lommer.)
1479
Op de Eerste Pinksterdag wordt er een mis opgedragen waarbij de priester een nieuw opperkleed inwijdt en waarbij er een nieuwe doopvont in gebruik wordt genomen. Men neemt algemeen aan dat de kerk in 1450 gebouwd is. Zeker is wel dat het een rooms-katholieke kerk betreft die in de boeken stond als de Sint Petruskerk. Verder heeft men aanwijzingen dat er op de plek waar nu de Petruskerk staat een kapel heeft gestaan.1572
De graaf van Lumey (aanvoerder van de Watergeuzen) doet een aanval op Amsterdam, in zijn ogen een Katholiek bolwerk dat omver geworpen moest worden. Deze aanval wordt afgeslagen en uit balorigheid wordt de Sint Petruskerk in brand gestoken.1578
De kerk is weer enigszins hersteld van de aanval en er worden weer diensten gehouden in de herbouwde kerk. Enig verschil zit hem wel in de diensten. Er worden nu Protestantse diensten gehouden en de Sint Petruskerk was omgedoopt in Petruskerk. De eerste twee jaar was er geen predikant. Deze trad in 1580 aan als predikant voor zowel de kerk in Sloten als in Sloterdijk.1613
In dit jaar kreeg de Petruskerk zijn eigen vaste predikant. De eerste dominee, Petrus Plancis Jr., werd na een jaar al weer vervangen door Theodorus Petrejus Tulpius. Dit was de broer van Dr. Tulp, die bij ons bekend is als de chirurgijn in het schilderij van Rembrandt "de anatomische les van Dr. Tulp".1631
De Haarlemmertrekvaart wordt gegraven. Dit deed het handels- en reizigersverkeer van en naar Haarlem natuurlijk enorm stijgen. Dientengevolge neemt ook de welvaart van het dorpje Sloterdijk toe.1633
In dit jaar wordt de Petruskerk gesloten voor diensten en verder gebruik. De vernielingen, veroorzaakt in 1578 hebben dusdanige sporen achtergelaten en de slecht uitgevoerde herstelwerkzaamheden maken dat het verval zo groot is dat er niet meer voor de veiligheid van de bezoekers kan worden ingestaan. Besloten wordt om de schuur van Maarten Wildeboer om te bouwen tot een tijdelijke kerk waar men de diensten wil gaan verzorgen.19 juli 1664
De nieuwe kerk, nu voorzien van een Dorische preekstoel, wordt in gebruik genomen. Eerder dat jaar werd de eerste steen gelegd door Jan van Noort, toenmalig nestor van de Kerkenraadsleden. Dominee Sloot, eigenlijk de daarvoor eerst aangewezene was op dat moment in Rusland. De gedenksteen boven de ingang met daarop de tekst "een Christen moet waakzaam zijn" dateert van de openingsdatum.De bouwkosten bedroegen 18.000 Hollandse Florijnen. Hiervan werden 8.000 Florijnen geschonken aan de kerk en 10.000 werd geleend. De lening werd in tien jaar keurig terug betaald. Veel beroemde Amsterdamse Magistraten van dat moment, onder wie Bardesius, Bicker, Hudde, Hooft, Trip en Six droegen hun financiële steentje bij.
1672
Een aantal bewoners van Sloterdijk schenkt aan de kerk, de twee tot nu toe aanwezige, 16-delige kronen. In deze periode en de tijd daarna bloeide het dorp vanwege zijn gunstige ligging enorm op. Door deze situering aan de Haarlemmertrekvaart, omringd door vruchtbare landerijen en visrijke wateren, zoals het IJ.Het was een sierlijk en bruisend dorp. Bruisend vanwege de veeteelt, land- en tuinbouw, visserij, de handel, de waag en de rechtbank. Het uitgaansleven, bruiloften en de theekoepels waren toen zeer geliefd onder de Amsterdammers. Ook het kerkelijke leven beleefde een eeuwenlange periode van welstand. Van 1795 tot 1904 wordt de predikantsplaats bezet door drie leden van dezelfde familie van Hall. Een marmeren gedenkplaat is in de rechter hoek van de kerk ingemetseld om dit feit te herdenken.